Mijn verhaal...

Als tiener al wilde ik het liefst met mijn handen werken. Toen ik in 1956 als twintigjarige Jan de Rooden, aankomend pottenbakker, ontmoette was de keus snel gemaakt. Wij zouden samen verder gaan en een keramiekatelier beginnen.

In 1957 startten we ons eerste kleine atelier. Met klei werken werd een vreugde! Dat ik klei - een verweringsproduct van gesteente, van rotsen, van bergen - weer terug kon brengen tot steen maar nu met mijn eigen vorm, kleur en lading heeft me altijd gefascineerd.

Ik leerde draaien en maakte eindeloos glazuurproeven. De eerste stukken kwamen, gedraaid, de grotere handgevormd, met fraaie glanzende glazuren. Beiden vonden we dat we als pottenbakker een brede basis moesten hebben en daarom verkenden we glazuren op lage en hoge temperatuur in een elektrische oven.

Al vroeg reisden we al liftend naar Denemarken, Frankrijk en Spanje. We speurden naar pottenbakkers en bewonderden collecties in musea. Volkskeramiek zou een grote liefde worden. Een belangrijke gebeurtenis werd de tentoonstelling "6 Amsterdamse Pottenbakkers" in 1962 in Museum Boymans in Rotterdam. Het feit dat zo'n bijzonder museum vertrouwen in ons jonge mensen had, werd een enorme stimulans op ons economisch gezien toch vaak moeizame pad.

Dan, vanaf 1965 kwamen er naast bekervazen en schalen ook rechthoekige vormen met kleine tuitjes gedecoreerd met stoere penseelstreken. De rechthoeken lopen naar onderen iets uit als wortelen ze in de aarde. Dat geworteld zijn werd een kenmerk in mijn werk. Als ik na jaren naar mijn werk kijk is het aards, vrij sober en vaak subtiel. 

De rechthoekige vormen maakten dat ik in 1966 een belangrijke keramiekprijs won in Faenza, Italië. De Zweedse keramist/ontwerper,/fabrieksdirecteur Stig Lindberg was lid van de jury. Ik schreef hem dat Jan en ik graag een tijdje in zijn fabriek Gustavsberg zouden willen werken. Zijn uitnodiging kwam per kerende post! 

In Zweden maakte ik voor het eerst uit plakken opgebouwde beelden. Ik voelde me helemaal vrij om een nieuw terrein te verkennen. Voor vrienden had ik wel eens een beeldje gemaakt van mens of dier, maar nu werd het full-time. Daarnaast werkte ik aan ontwerpen voor de productie van de kunstafdeling aan gedecoreerde tegels en bloemenstenen. Het was mooi de winter in Gustavsberg door te brengen. Ik genoot intens van de roodwitte houten huizen in donker groen in de sneeuw die gelukkig niet altijd bemoste rotsblokken bedekte. 

In 1967 kreeg ik een uitnodiging voor het IIe Internationale Keramiek Symposium in Bechyne, toen nog Tsjechoslowakije. Ik ging er door met mijn beelden. Ook hier was het bijzonder in de fraaie landelijke omgeving rond te gaan. Opnieuw merkte ik dat, hoewel stadsmens, ik intens genoot van het buiten zijn. Prachtig waren de witte boerenhoeven die, hoewel afwijkend van al het groen toch vergroeid leken met de aarde. 

In 1969 zijn we negen maanden in Amerika. Een uitgebreide lecture- en workshoptour langs universiteiten, art schools en art centers. In het zomerreces werk ik aan de universiteit van Davis in Californië wat resulteerde in een hoogst succesvolle tentoonstelling. Ik merkte dat ik het weer een plezierige en spannende uitdaging vond om met onbekende klei, materialen en ovens te werken in een maar beperkte tijd.

Het boek Silent Spring van Rachel Carson kwam in 1962 in Amerika uit, in Nederland in 1963. Het raakte ons. Nog grotere impact op ons leven had "De grenzen aan de groei" van de Club van Rome. Het besef toen al dat zo veel verloren was gegaan door toedoen van ons mensen was een schok. Het is niet te geloven dat dit alles vergeten lijkt en we weer opnieuw moeten beginnen. Het beïnvloedde ook mijn werk. Ik maakte "Monument voor een boom", een hoge trap met boven op het bordes een kaal boompje. Ook dieren kwamen steeds meer voor in mijn werk: tijgers die bedreigd werden, de zee, vogels, honden, katten en hagedissen. Dit speelde toen we in 1976 ons tweede atelier in Morra, Friesland startten. Het leven op het land paste ons. Het ritme van het land, de moestuin, het was een nieuwe wereld. We bouwden een zoutoven en een gasoven en nieuwe stooktechnieken brachten nieuw werk en nieuwe inzichten. 

Na Morra, volgden in 1984 lange reizen naar India. We zagen veel van dit intrigerende land met al zijn tegenstellingen. We verbleven maanden in Pondicherry waar ik werk maakte voor een tentoonstelling. Hier maakte ik mijn eerste maskers geïnspireerd door de wilde maar ongevaarlijke honden die je overal in India tegenkomt. Andere dieren ook. De prachtige runderen, apen en vogels, ze verschenen allemaal op mijn stukken en tekeningen. Jan werkte onvermoeibaar aan het project "Gestookte Leembouw" dat Ray Meeker met zijn hulp wilde realiseren. 






In 1992 volgde een verblijf op Bali en Lombok dat fascineerde en inspireerde. Mensen werden nu belangrijk in mijn werk. Er kwamen tepelvormen, liefdesparen, sereen en innig, dansende vrouwen, vissers en grote families terug op één stuk dat ik "Bali" noemde. Vaak kwam een vogel voor, als boodschapper of als symbool van vrijheid. Of een hond als symbool van trouw. Huizen ook die vergroeid lijken met de aarde waaruit ze zijn opgetrokken zoals ik ze elders vaak had gezien. Soms was een gedicht de inspiratie, of een nieuwsitem, maar vaak ook een herinnering.

In 1995 maakte ik een reis naar Madagaskar, een heel arm land. Het was merkwaardig en ontroerend te zien hoe ondank hun vaak povere bestaan, mensen alles ervoor over hadden om een graf op te richten voor geliefde doden.

Zo nu en dan kwam in mijn werk een abstracte periode, een rustperiode als het ware. Dan fascineerden mij geometrische patronen in al hun variaties in het besef dat zoveel mensen uit allerlei culturen op dezelfde wijze werkten en eendere motieven vonden. Ik heb vele jaren getekend, monoprints gemaakt en vooral na India veel gouaches die aansloten bij het keramisch werk. Ik heb ze geëxposeerd, soms met mijn keramisch werk, soms met dat van Jan. In musea, galeries en thuis tijdens de ateliertentoonstellingen die wij eens per twee of drie jaar organiseerden.

In 2006 hebben Jan de Rooden en ik onze ateliers in het Koetshuis waar we sinds 1987 woonden en werkten met pijn in  het hart beëindigd. 


Al die jaren werken met klei maakten mij een gelukkig mens.